Hoe kies je een tool om e-learing te maken?

Er zijn veel tools beschikbaar om e-learning te maken. Welke auteurstool (e-learning ontwikkeltool) is voor jouw situatie het meest geschikt en hoe kom je daar achter?

Doelgroepen

In grote lijnen kun je drie doelgroepen onderscheiden die zelf e-learning willen maken:

  • Materiedeskundigen uit bedrijven en instellingen;
  • E-learning ontwikkelaars binnen een L&D of HR afdeling;
  • Professionele ontwikkelaars bij media en e-learning bedrijven.

Een belangrijke overweging hierbij is hoe vaak je een e-learning cursus ontwikkelt (of denkt te gaan ontwikkelen). Is e-learning ontwikkelen je dagelijks werk? Of maak je eens per jaar een cursus?

Het patroon wat we bij onze klanten zien is, dat veel interne ontwikkelaars in de eerste twee groepen vallen. In de derde groep vinden we de externe dienstverleners.

Functionele eigenschappen

Een auteurstool moet passen bij de manier waarop je wilt ontwikkelen. Als je een bepaald didactisch model wilt hanteren dan moet de tool die kunnen vormgeven.

Meer mogelijkheden maken een tool ook steeds ingewikkelder. Dat betekent een langere leercurve. Bovendien moet je regelmatig ontwikkelwerk doen om de kennis en vaardigheid bij te houden.

Voor maximale functionaliteit kun je het best kijken naar Lectora Online, Lectora Desktop of Articulate Storyline 360. Wil je snel van start en maak je af en toe een cursus? Kijk dan eens naar Articulate 360 Rise.

E-learning auteurstools: online of offline?

Online of offline ontwikkelen?

Het aanbod aan auteurstools was tot enkele jaren geleden beperkt tot producten op Windows PC’s. Je ontwikkelde lokaal op de PC zelf. Offline dus.

De laatste jaren komen er steeds meer tools waarbij je via het web werkt aan een cursus. Online dus. Steeds vaker kunnen de online tools zich meten met de desktop tools.

Offline e-learning auteurstools

Deze groep producten heeft de volgende kenmerken:

  • Bij een offline of desktop tool maak je de cursussen op je lokale PC. Bij een laptop kun je overal werken. Je bent niet afhankelijk van een netwerkverbinding.
  • Een nadeel is soms de installatie van de software binnen een bedrijfsnetwerk. Daarvoor heb je voldoende rechten nodig om software te installeren.
  • Samenwerken met een collega aan één titel vereist duidelijke afspraken en wordt niet automatisch geregeld.

Voorbeelden van desktop (offline) tools: Articulate Storyline en Lectora Desktop.

Online e-learning auteurstools

Deze groep producten heeft de volgende kenmerken:

  • Bij een online tool is er meestal geen installatieprobleem. Dit soort tools zijn web gebaseerd. Je krijgt een gebruikersnaam en wachtwoord, logt in en je begint.
  • Meestal kunt je direct beschikken over een gezamenlijke opslag met collega-gebruikers. Dit maakt samenwerken eenvoudig.
  • Voor vlot werken heb je wel een snelle internetverbinding nodig. Ook hadden online producten vaak minder functies en mogelijkheden dan desktop tools.

Bij Lectora Online is het functionele verschil met desktop tools vrijwel verdwenen. Specifieke online tools als cenarioVR en Articulate Rise (onderdeel van Articulate 360) richten zich op e-learning met responsive design. Perfect voor mobiele devices als smartphones en tablets.

E-learning: de techniek

Hou bij het ontwikkelen van e-learning rekening met het schermoppervlak van je doelgroep.

Hoewel de laatste jaren veel ten goede is veranderd kan de techniek roet in het eten gooien. Een paar voorbeelden:

  • SCORM, LTI en xAPI
    Er zijn een aantal standaarden die ervoor kunnen zorgen dat je als lerende vanuit een leerplatform online lesmateriaal kunt opstarten. Wil je gebruik maken van SCORM, LTI, xAPI of een combinatie? Lees hier meer over de verschillen.
  • Bandbreedte
    Ook bij bedrijfsnetwerken in de Benelux is de bandbreedte soms nog een probleem. Het is niet zeker dat alles zo snel is als je internetverbinding thuis. Met name belangrijk bij filmpjes en video. Totdat iedereen glasvezel heeft is beeldvullende HD video echt een illusie.
  • Java
    Soms is de SCORM communicatie tussen je lesmodule en het LMS geregeld via een Java “applet”. Dan is het nodig dat de browser van de gebruiker van je cursus voorzien is van een Java Virtual Machine (JVM). Dit is in veel bedrijven niet geregeld of niet toegestaan. Gevolg: “jouw” lesmodule houdt geen voortgang en scores bij. Het probleem wordt overigens door het LMS veroorzaakt en niet door je lesmodule.
  • Schermoppervlak
    Het beeldscherm van je cursist heeft een bepaalde maximale resolutie (oppervlak). Tot enkele jaren geleden was 1024 (breed) x 768 (hoog) een gangbare waarde. Bij het ontwerp van de cursus moet je hiermee rekening houden, anders moet de cursist steeds de scrollbars (schuifbalken) gebruiken om je scherm te kunnen lezen. Zelfs bij de steeds grotere schermen op laptops en desktops is het zaak met de resolutie goed rekening te houden. Tenminste: als je cursus het op een tablet ook goed moet doen.

Veel technische problemen zijn te ondervangen door vroeg, vaak en volledig te testen (3xV).

E-learning content: structuur en beheer

De hier besproken tools gaan uit van een vrijwel onbeperkte vrijheid voor de auteur om de lesstof vorm te geven. Indien gewenst kun je middels sjablonen een bepaalde standaard stimuleren of zelfs afdwingen.

De inhoud van een e-learning pagina kent echter geen inherente structuur. Dat beperkt de mogelijkheden van hergebruik in andere cursussen en publicatievormen aanzienlijk.Het hergebruik bij desktop tools is net zoals bij Microsoft Word: op bestandsniveau of hooguit stukken tekst of plaatjes. Beheer van deze fragmenten zul je zelf moeten organiseren. Ook moet je zelf afspraken maken over wie welk onderdeel mag aanpassen op welk moment.

Hergebruik, versiebeheer en autorisatie zijn voorzieningen die in desktop tools niet aanwezig zijn. Online tools zoals Lectora Online hebben wat meer mogelijkheden op deze gebieden.

Meertaligheid en Vertaling

E-learning cursussen gemakkelijk vertalen van Nederlands naar Engels en andere talen

Vrijwel alle auteurstools hebben een voorziening om een cursus in de brontaal (meestal Engels) om te zetten naar één of meerdere andere talen. Meestal wordt vertaling afgehandeld via een export van alle teksten uit de cursus, externe vertaling en een import van de vertaling in een kopie van de cursus.

  • elke vertaling wordt op deze manier een eigen extra “nieuwe” cursustitel
  • na import van de vertaalde tekst moet de cursus opnieuw doorlopen of alles nog wel past
  • elke vertaalde cursustitel moet opnieuw gegenereerd naar bijvoorbeeld SCORM
  • elk SCORM package moet (opnieuw) worden opgeladen (ge-upload) naar het LMS
  • in de cursuscatalogus wordt de vertaalde cursus meestal een nieuw item in de catalogus
  • bij rapportages moeten de gegevens van alle taalversies gecombineerd worden

Klopt het bovenstaande met het proces bij jou? Dan genereert elke broncursus een groot aantal nieuwe bestanden. Die bestanden moet je ergens netjes opslaan en van een versienummer voorzien.

E-learning advies

Neem gerust contact met ons op zodat wij jou vrijblijvend kunnen adviseren over de keuze van een auteurstool voor jouw specifieke situatie.

Neem contact op